19% komt op een voorstelling niet opdagen. Er worden 215 zitjes verkocht terwijl er maar plaats is voor 190. Wat is de kans dat er mensen geen stoel hebben. We moeten dit binomiaal oplossen. Is n dan 190 of 215, wat neem ik dan voor p, is p = 0,19? X = aantal plaatsen en wat ik moet bepalen is P(X $>$ 190).Gitte Rodyns
4-6-2023
Hallo Gitte,
Bij elk verkocht kaartje is het de vraag: komt de toeschouwer wel (p=0,81) of komt de toeschouwer niet (p=0,19)? n is dus 215. Er zijn mensen die geen stoel hebben wanneer het aantal mensen dat opdaagt groter is dan 190. Als X=aantal mensen dat opdaagt, dan gaat het om de kans P(X $>$ 190).
Lukt het hiermee?
GHvD
4-6-2023
#97764 - Statistiek - 3de graad ASO