hallo, ik ben bezig met een p.o. voor wiskunde maar kom er niet echt uit .. mischien kunnen jullie mij helpen?
kansberekenen van pincodes die uit 4 cijfers moeten bestaan .. en je de getallen 0 t/m 9 mag gebruiken .. het mogen ook allemaal dezelfde getallen zijn in een pincode ..
-nou wil ik graag weten hoe je moet berekenen
n hoeveel pincodes er mogelijk zijn ?
-hoeveel pincodes er zijn die bestaan uit 4 verschillende cijfers?
-hoeveel pincodes er mogelijk zijn waarbij de cijfers oplopen? (bijvoorbeeld 1349)
-hoeveel pincodes er zijn waarbij elk cijfer groter of gelijk is aan het volgende cijfer? (bijvoorbeeld 1379, 2267)
-en hoeveel pincodes er mogelijk zijn bij de volgende groepen : - 4 verschillende cijfers.
- 4 dezelfde cijfers.
- 2 dezelfde en 2 verschillende cijfers.
- 3 dezelfde en een verschillende.
ik hoop dat jullie mij kunnen helpen voor donderdag .. het is snel .. maar hopelijklukt het jullie .. HArtelijk bedankt als het lukt!! groetjes mijdebbie
7-4-2003
Hallo Debbie!
Een hele hoop vragen, maar de meeste kunnen nogal kort opgelost worden, dus hier gaan we.
1. Aantal mogelijkheden: 10 per digit, dus 104 = 10000. (Logisch: alle gehele getallen van 0000 tot 9999)
2. Vier verschillende cijfers: voor het cijfer van de duizendtallen heb je tien keuzes: nul tot negen. Voor het volgende heb je er nog negen (dezelfde tien min datgene dat je net gekozen had), dan nog acht, dan nog zeven. Dus zijn er 10*9*8*7 mogelijk, zijnde 5040.
3. Oplopende, verschillende cijfers: je merkt dat in het vorige resultaat elke oplossing bestaat uit vier verschillende cijfers. Nu kan je die vier cijfers op 4! = 24 manieren ordenen, vb. {1,2,3,4} geeft 1234,1243,1324,1342,1423,1432,2134,... Dus zijn er 5040/24 = 210 oplopende oplossingen.
4. Oplopende of gelijke cijferreeks: die lijkt me het moeilijkste... Natuurlijk de 210 uit punt 3, daarnaast ook nog de {a,a,b,c}, de {a,a,b,b}, de {a,a,a,b} en de {a,a,a,a}.
4.a. Vorm {a,a,b,c}: 10 keuzes voor a, "9 boven 2" keuzes voor b en c (ik bekijk verzamelingen, dus de volgorde speelt geen rol). Dit geeft dus 360 zulke verzamelingen, waarvan er telkens één in de goede volgorde staat, vb {5,5,3,7} kan alleen 3557 worden.
4.b. Vorm {a,a,b,b}: 10 boven 2 is 45 mogelijke verzamelingen, dus ook 45 goede pincodes.
4.c. Vorm {a,a,a,b} (dit betekent dus aaab als ab en baaa als ab): 10 keuzes voor a, 9 voor b geeft 90 goede pincodes.
4.d. Vorm {a,a,a,a}: 10.
Samen: 715.
5. Vier verschillende: hadden we dat al niet eens gehad?
6. Vier dezelfde: dat zou zelf moeten lukken, zeker als je 4.d. hierboven ziet.
7. Het aantal verzamelingen {a,a,b,c} was 360. Die kan je op 4!/2! manieren ordenen, dus dit geeft 360*12 = 4320 codes.
8. Het aantal verzamelingen {a,a,a,b} was 90, die je telkens op vier manieren kan ordenen, dus 360.
NB 5 tot 8 zijn alle klassen van mogelijkheden, op {a,a,b,b} na. Zo waren er 45, te ordenen op 6 manieren, dus 270 codes, en samen met gevallen 5 tot 8 geeft dit exact 10000 codes, dus dat is altijd gezellig.
Groeten,
Christophe
7-4-2003
#9571 - Telproblemen - Leerling bovenbouw havo-vwo