In een fabriek vult men botervlootjes. Het gewicht in gram van een willekeurig gekozen gevuld botervlootje is normaal verdeeld met verwachting $\mu$ en standaardafwijking van 3 gram. Een inspecteur neemt een enkelvoudig aselecte steekproef van 25 gevulde botervlootjes en weegt deze. Als de botervlootjes uit deze selectie gemiddeld minder wegen dan 250 gram, dan moet de fabriek een boete betalen.Ik heb dit geprobeerd maar ik snap het niet. ik had bij a. dat X~(6275,15) maar dan kan ik niet verder omdat het zegt wat de kans is, ik dacht om dit met GRM, normalcdf te berekenen maar ik heb niet genoeg gegevens of zo. Vraag b. weet ik niet hoe ik die vergelijking moet opstellen om de verwachting te berekenen.
- Wat is de kans op een boete als $\mu$ = 251 gram?
- Welke waarde moet de verwachting hebben om ervoor te zorgen dat de kans op een boete kleiner is dan 1%?
Hoe kan ik aan deze 2 getallen komen?
- Hier moet ik een uitkomst van 4,75% hebben en...
- $\mu$ = 251,398 gram.
elke
3-4-2021
Ik denk dat je de wortel-n-wet nog niet helemaal verwerkt hebt in je systeem:
Ik zou dan denken dat je bij a. X~Bin(251,$\frac{3}{5}$) krijgt. In dat geval moet die 4,75% wel te vinden zijn. De andere vraag moet je dan nog maar 's proberen.
Om het beter te begrijpen heb je misschien hier iets aan:
WvR
4-4-2021
#91891 - Steekproeven - Student Hoger Onderwijs België