WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op maandag 25 november 2024

Re: Examenvraag 84-85 (2)

Ja dat bedoelde ik. Ik schrijf het een beetje anders op mischien? Niet goed? De ene keer gaat dat goed. De andere keer niet zoals bij dit soort berekeningen. Waarom kan b dan niet 1 zijn vraag ik me af. Als je die 1 kiest klopt het inproduct toch ook? Of niet? Of zie ik iets over het hoofd?

mboudd
28-4-2020

Antwoord

Als je de inproducten uitschrijft krijg je:

$a+0b+0c=0$ en $0a+b+0c=0$
$a=0$ en $b=0$

Beide vergelijkingen moeten kloppen dus is er maar één conclusie mogelijk:

$a=0$ en $b=0$

Bij de eerste vergelijking zou $b$ ook wel 42 kunnen zijn, maar dan klopt de tweede vergelijking niet en daar staat dat $b=0$. Hetzelfde geldt voor $a$. In de tweede vergelijking kan $a$ en $c$ van alles zijn, maar uit de eerste vergelijking wist je al dat $a=0$.

Voor $c$ geldt dan dat je voor $c$ alles kan nemen. Maar dan nemen we maar 1 dan...

WvR
28-4-2020


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#89719 - Lineaire algebra - Leerling mbo