De volgende vraag lijkt me simpeler dan het lijkt:
Gegeven zijn de punten A en B met plaatsvectoren a en b. Lijn AB staat loodrecht op een vlak V.
- Toon aan dat r·a=r·b als r een richtingsvector is van vlak V.
mboudd
25-3-2020
Hallo mboudd,
Merk op dat $AB=b-a$. Omdat $AB$ loodrecht staat op $V$ en daarmee op elke richtingsvector van $V$, geldt dat $r \cdot (b-a)=0$. Voldoende?
Met vriendelijke groet,
FvL
25-3-2020
#89436 - Lineaire algebra - Leerling mbo