WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Logica versus wiskunde

Koen en Linda zijn broer en zus. Koen heeft twee keer zoveel zussen als broers en Linda heeft evenveel zussen als broers. Hoeveel kinderen zijn er in ht gezin?

Ik bedacht de volgende logica

2B-K-L-3Z
of iets schematischer
            1- 1
/ \
2 3
Dus met 7, dit is misschien een iet of wat rare denkwijze maar wel logisch.
Zaterdag heb ik ook nog een vraagje gesteld i.v.m economie, waarbij ik op beide oren kon slapen, een vriend van mij zegt dat hij dat met logica heeft opgelost, wat is de beste manier om in de wiskunde problemen op te lossen, want logica is toch wiskunde maar niet omgekeerd...
Kortom, een probleem uit het dagelijkse leven kan je (bij benadering) door logica/wiskunde het best oplossen?
Dank je

Ruben
24-3-2003

Antwoord

#=aantal Z=zussen B=broers

Stel er zijn in het gezin J jongens en M meisjes
Koen: #Z = 2·#B ofwel M=2·(J-1)
Linda: #Z=#B ofwel M-1=J
Het aantal meisjes en jongens kun je nu wel oplossen.
Hogere logica

Met vriendelijke groet

JaDeX

jadex
24-3-2003


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#8939 - Logica - 2de graad ASO