Een lijnstuk AB meet 6 cm. Een punt C verplaatst zich tussen de punten A en B. Op het lijnstuk AC construeert men een vierkant ACDE en op het lijnstuk CB een rechthoek CBFG waarvan de hoogte (= BF) het dubbele is van de basis (= CB).
- Bepaal de plaats van het punt C (met andere woorden de lengte van AC ) zodanig dat de som van de oppervlakten van het vierkant en de rechthoek minimaal wordt en bereken deze minimale oppervlakte.
Christophe
13-2-2019
Hallo Christophe,
Stel de lengte AC gelijk aan x, dan is CB=6-x.
De oppervlakte van het vierkant ACDE is dan x2, de oppervlakte van rechthoek CBFG is 2·(6-x)·(6-x).Lukt het hiermee?
- Stel de formule op voor de totale oppervlakte, vereenvoudig deze formule (haakjes wegwerken en zo).
- Deze oppervlakte is minimaal wanneer de afgeleide van deze formule gelijk is aan nul. Bepaal dus de waarde van x waarbij deze afgeleide nul is, dan weet je de gevraagde lengte van AC.
GHvD
13-2-2019
#87613 - Vlakkemeetkunde - 3de graad ASO