Voor een wiskundeopdracht moest ik uitzoeken wat je voor grafieken kreeg bij y=(x+a)2·x. Dat was dus een derde machtsfunctie. Toen ik moest uitzoeken op welke grafiek de toppen van deze grafiek lagen, kwam ik erachter dat dit was op de grafiek van y= 4(x3). Nu moet ik alleen weten waarom juist deze formule op de toppen ligt, en niet bijvoorbeeld 3(x3). Mijn vraag is dus, hoe los je de volgende vergelijking op: (x+a)2•x = 4(x3), want wij hebben nog nooit een formule met 2 onbekenden (x en a) hoeven oplossen.paul van zoest
18-3-2003
Uit (x+a)2.x = 4x3 volgt in ieder geval x = 0 en, na dit te hebben vastgesteld en vervolgens door x te hebben gedeeld, krijg je als tweede mogelijkheid (x+a)2 = 4x2.
Zowel de linkerkant als de rechterkant van deze vergelijking is een volledig kwadraat, zodat je er vrij eenvoudig uit kunt komen. Je krijgt nu namelijk:
x + a = 2x of x + a = -2x en dan kun je wel verder, denk ik.
MBL
18-3-2003
#8703 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo