Beste,
De massa X van de dozen suiker (van 1kg) van een suikerfabrikant is normaal verdeeld N (u en sigma = 10g). Regelmatig controleert men de massa van deze dozen aan de hand van een willekeurige steekproef van 20 dozen.Ik was bezig met herhalingsoefeningen tot ik plots vast kom te zitten met deze oefening. Ik zou het enorm appreciëren als iemand me kon helpen.
- Bepaal de gemiddelde massa u dat een doos moet hebben opdat bij de controle de kans om minstens één doos met een massa kleiner dan 1 kg te vinden, slechts 0,1 procent zou bedragen.
MVG
Jarisjaris
28-5-2017
Hallo Jaris,Dit zijn typisch kenmerken van een binomiale kansverdeling. In jouw geval moet je eerst oplossen:
- De doet 20 keer een waarneming (massa meten),
- Steeds zijn maar twee uitkomsten mogelijk: succes (massa is voldoende) of mislukking (massa is onvoldoende),
- De kans op succes (en dus op mislukking) is constant,
- Je let op het aantal keer succes (of aantal keer mislukking).
Bepaal pmislukking zodanig dat p(aantal mislukkingen$\ge$1)=0,001.
Volgens de complementregel geldt:
p(aantal mislukkingen$\ge$1) = 1-p(aantal mislukkingen=0)
ofwel:
p(aantal mislukkingen$\ge$1) = 1-p(aantal succes=20)
We moeten dus vinden:
1-p(aantal succes=20)=0,001
p(aantal succes=20)=0,999
De kans op 20 keer succes is (psucces)20, dus moet gelden:
(psucces)20=0,999
psucces=0,9991/20
Vanaf nu is de vraag: wat moet de gemidddelde massa van dozen suiker zijn, opdat de kans dat een willekeurige doos zwaarder is dan 1 kg gelijk is aan 0,9991/20?
Maak bij vragen over de normaalverdeling altijd een schets. Bij deze vraag ziet die er zo uit:
Ik vind een gemiddelde waarde van 1038,9 gram, jij ook?
GHvD
28-5-2017
#84501 - Statistiek - 3de graad ASO