Goedenavond.
Voor mijn studie moet ik aan de slag met het volgende vraagstuk: In een Δ𝐴𝐵𝐶 worden door 𝐶 drie lijnen getrokken die ∠𝐶 in vier gelijke hoeken verdelen, en
die de basis 𝐴𝐵 verdelen in stukken met verhouding 2 ∶ 1 ∶ 1 ∶ 2
Bereken de grootte van ∠𝐶.
Volgens mij moet ik hier de stelling van de binnenbissectrice gebruiken, maar ik snap niet hoe ik de berekening moet vormgeven. Ik mag geen getallen invullen en geen gebruik maken van een rekenmachine.
Ik hoop dat u me kunt helpen met de berekening.
Met vriendelijke groet,
AnneAnne
12-3-2017
De bissectrice van $\angle C$ snijdt $AB$ in het midden $M$; daaruit kun je afleiden dat $AC$ en $BC$ even lang zijn en dat $CM$ loodrecht staat op $AB$. Dan kun je verder werken in de rechthoekige driehoek $CMA$.
kphart
12-3-2017
#84059 - Vlakkemeetkunde - Student hbo