Ik vermoed dat ik het begrijp.
theorie:
F(x)= q(x)·d(x)+ r
Opgave:
F(x)= q(x)·(x-4)+5
F(x)= q(x)·(x-4)2+(ax+b)
Aangezien f(x)= f(x) (zelfde veelterm) $\Rightarrow$ [q(x)·(x-4)+5] = [q(x)·(x-4)2+(ax+b)]
In beide veeltermen vullen we 4 in $\Rightarrow$ 5 = 4a+b
Ik veronderstel dat dit de correcte denk wijze is?
U bent bedankt voor de hulp!Ruud
22-2-2017
Inderdaad, gelijkheid is transitief, en dat wist Euclides al: dingen gelijk aan hetzelfde ding zijn aan elkaar gelijk.Zie Euclid's elements: Common notions [http://aleph0.clarku.edu/~djoyce/java/elements/bookI/cn.html]
kphart
22-2-2017
#83906 - Formules - Iets anders