2 Krachten F1 eb F2 hebben eenzelfde aangrijpingspunt en maken een hoek a. F1= linker zijde van parallellogram
F2= basis van de parallellogram F= diagonaal van links onder naar recht boven.
1) Toon aan dat F2= F12+F22+2F1F2cos a met F als resultante
2) Bereken F met F1= 25N, F2= 40N en a=50°
3) Bereken de hoek a met F1=10N, F2=18N en F24NAlphan
3-3-2016
Hallo Alphan,
1)
Pas de cosinusregel maar eens toe op de driehoek die wordt gevormd door F2, F en de rechter zijde van je parallellogram, dan rolt het gevraagde verband er zo uit.
2)
Vul je gegevens in de formule in. F is dan de enige onbekende, toch? Zo'n vergelijking kan je vast wel oplossen.
3)
Hetzelfde als 2): vul de gegevens in de formule in, dan is cos(a) de enige onbekende. Wanneer je cos(a) hebt berekend, van weet je hoek a ook.
Lukt het hiermee? Zo niet, nog maar eens vragen, maar geef dan wel aan wat je hebt geprobeerd en waarop je vastloopt, zie de spelregels.
GHvD
3-3-2016
#77773 - Bewijzen - 3de graad ASO