Ik kom echt bij deze opdracht echt niet uit. Kan iemand me helpen? Het is punt 1 en 2.
Dankuwel!f
9-12-2015
Hallo Farxiya,
Vraag I:
Wanneer je doelfunctie 'toevallig' samenvalt met lijnstuk AB of met lijnstuk BC, dus de rand van het toegestane gebied, dan leveren alle combinaties (x,y) op zo'n lijnstuk dezelfde minimale waarde voor K op. Op zo'n lijnstuk liggen oneindig veel punten, dus oneindig veel combinaties van x en y.
Onderzoek dus welke waarde a moet hebben zodat je doelfunctie evenwijdig loopt aan AB of aan BC. In je leerboek vind je vast uitleg hoe je aan de vergelijkingen van twee lijnen kunt zien of deze lijnen evenwijdig lopen of niet.
Als je de juiste waarde van a hebt, kan je berekenen bij welke waarde van K je doelfunctie niet alleen evenwijdig loopt aan AB of BC, maar zelfs samenvalt met lijnstuk AB of lijnstuk BC.
Lukt het hiermee? Als het nodig is, mag je wel een vervolgvraag stellen, maar laat dan wat meer zien van wat je zelf al hebt geprobeerd of wat je over deze stof hebt geleerd.
Vraag II:
Deze vraag begrijp ik ook niet. De doelfunctie moet je maximaliseren. Maar kijk eens wat er gebeurt met de doelfunctie wanneer ik x=0 invul. Dan maakt de waarde van p niet uit. In de figuur zie je dat y dan minstens 6 moet zijn om in het toegestane gebied te komen. In de doelfuntie zie je dat R groter en groter wordt wanneer je steeds grotere waarden voor y kiest. Er is dus geen maximum voor R, zeker niet met een combinatie van X en Y die op lijnstuk AB ligt!
Misschien is het een fout in het boek, en moet de doelfunctie geminimaliseerd worden. Vraag dit even aan jouw docent.
GHvD
10-12-2015
#77082 - Lineair programmeren - Leerling bovenbouw havo-vwo