Ik ben aan het oefenen voor een toets wiskunde en de leerkracht had enkele goede oefeningen voor thuis meegegeven. Ik ben eraan begonnen maar er is 1 oefening die ik echt niet kan vinden.
De opdracht is:
Beschouw de functie met voorschrift f(x) = Ln( e/(e^(bx)-c)) met b en c twee parameters strikt groter dan 0.
Bepaal de waarde voor b en c zodanig dat het domein van de functie ]-3, +OO[ en zodanig dat de grafiek als verticale asymptoot de rechte met vergelijking x=-3 en als schuine asymptoot de rechte met vergelijking y=-3x+1 heeft.Thomas
11-11-2015
Hallo Thomas,
We kunnen je functie herschrijven tot:
f(x) = Ln(e) - Ln(ebx-c)
f(x) = 1 - Ln(ebx-c)
Wanneer deze functie voor x-$>$oneindig een schuine asymptoot heeft met vergelijking y=-3x+1, dan wordt het verschil f(x)-y nul wanneer x naar oneindig gaat. Dus:
Hieruit volgt: b=3 (leid dit zelf verder af)
We weten nu:
f(x)= 1 - Ln(e3x-c)
Een Ln-functie heeft een verticale asymptoot waar het argument gelijk wordt aan nul. De vericale asymptoot verwacht je dus wanneer:
e3x-c=0
De eis is dat je een verticale asymptoot vindt bij x=-3. Met bovenstaande vergelijking is c dan te berekenen.
GHvD
11-11-2015
#76808 - Limieten - 3de graad ASO