WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Re: Algebraïsch buigpunten bepalen

Hallo,

Bedankt voor uw antwoord.

Zo is het inderdaad gelukt:

-2cosx+4cos2x=0
cosx=2cos2x-1
-2cos2x+cosx+1=0

-2y2+y+1=0
D=12-4·-2·1=9
y=-1-√9/-4 V y=-1+√9/-4
y=1 V y=-1/2

Dus cosx=1 V cosx=-1/2
x=0+k·2$\pi$ V x=2/3$\pi$+k·2$\pi$ V x=4/3$\pi$+k·2$\pi$

Dus de functie heeft buigpunten voor:
(k·2$\pi$;1), (2/3$\pi$+k·2$\pi$; -1/2), (4/3$\pi$+k·2$\pi$; -1/2).

Volgens mij heb ik het nu alsnog niet goed gedaan, want in het antwoordenboek staat nog steeds iets anders :(

Ik begrijp wel redelijk hoe je zo'n functie kan omschrijven naar een kwadratische, maar zijn er misschien truukjes om sneller te zien naar welke vorm je het om moet schrijven? Of moet je het gewoon proberen...

Julia
22-5-2015

Antwoord

Hallo Julia,

Jouw eerste vergelijking is:

-2cos(x)+4cos(2x)=0

Delen door 2 levert:

-cos(x)+2cos(2x)=0

Dan gebruik je:

cos(2x)=2cos2(x)-1

dus:

2cos(2x)=4cos2(x)-2

Hiermee krijg je:

4cos2(x)-cos(x)-2=0

Je vergat de factor 2 voor cos(2x) ....

Dit levert geen 'mooie' waarde op voor cos(x) waaruit je x exact kan bepalen. weet je zeker dat je de opgave goed hebt overgenomen?

Wat betreft jouw laatste vraag: het is inderdaad een beetje zoeken welke omschrijf-formule je kunt gebruiken om een functie te vereenvoudigen.

GHvD
23-5-2015


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#75661 - Goniometrie - Leerling bovenbouw havo-vwo