Hoe bedoelt u dat?Kim
17-2-2015
Je geeft als informatie dat één hoek 140 graden is en dat het een regelmatige negenhoek betreft; in een regelmatige negenhoek zijn alle hoeken even groot en dus is elke hoek gelijk aan $140^\circ$.
De tweede helft van mijn zin laat zien waarom alle hoeken even groot zijn: na een rotatie van $40^\circ$ (om het middelpunt) heb je de regelmatige negenhoek weer terug.
kphart
17-2-2015
#74961 - Bewijzen - Leerling bovenbouw havo-vwo