Een geneeskundig team doet onderzoek naar een bepaalde ziekte bij rokers en niet rokers. Een roker heeft 0.05 kans en een niet-roker 0.03 kans op deze ziekte. In het onderzoek zitten 6 rokers en 4 niet-rokers. Uit de groep van 10 kiest men willekeurig 1 persoon. Bereken de kans dat hij aan de ziekte lijdt met een kansboom.
Zonder kansboom lukt dit wel maar met niet... Hoe stel je die dan samen?
Alvast bedanktEmily
28-1-2015
$
P(ziek) = 0,6 \cdot 0,05 + 0,4 \cdot 0,03 = 0,042
$
Had je dat ook?
WvR
28-1-2015
#74830 - Kansrekenen - 2de graad ASO