Beste meneer/mevrouw,
Voor een onderzoek van mijn opleiding moet ik de normtijden bepalen voor het verpompen van product op een terminal. Dus het laden en lossen van schepen. Er zijn veel factoren die
de pompsnelheid kunnen beïnvloeden, dus de tijden lopen sterk uiteen. Ik heb nu een methode hoe ik de tijden kan
bepalen, bepaald denk ik. Allereerst heb ik het totaal aantal schepen gecategoriseerd naar de totale hoeveelheid die verpompt is. Dus van 0-2000m3, 2000-4000m3 etc.
Omdat meerdere factoren van invloed zijn op de pomptijd heb ik dit gedaan voor verschillende categorieën zoals zeeschepen laden, zeeschepen lossen en hetzelfde voor de binnenvaartschepen.
Vervolgens heb ik de gemiddelde pomptijden en de standaarddeviaties berekend. Sommige gegevens kloppen niet en dus zitten er grote uitschieters
tussen. Ik heb als maat voor een uitschieter 3 standaarddeviaties van het gemiddelde genomen. De uitschieters heb ik verwijderd en het totaal aantal
verpompte m3 over het jaar heb ik gedeeld door het aantal uren dat gepompt is. Dit wil ik gaan nemen als norm. Ik krijg dus wel meerdere normen per categorie.
Ik twijfel alleen of mijn methode voor het bepalen van de norm goed is. Ik hoop dat jullie tips hebben.
Gr
Rob
27-11-2014
Hallo Rob,
Bij een onderzoek als dit is het belangrijk om eerst de onderzoeksvraag heel helder te formuleren. Pas dan kan je de juiste methodes kiezen om zo'n vraag te beantwoorden.
Nu zijn veel dingen nog onduidelijk, zoals:Pas wanneer je dit goed hebt omschreven, kan je voor elke tijd die onderscheiden moet worden een representatieve steekproef bepalen om gemiddelden en spreiding vast te stellen.
- Moet er één normtijd komen voor alle soorten schepen, lading, laden en lossen, en ongeacht of een schip geheel of gedeeltelijk geladen is of wordt?
- Zo niet (en daar ziet het naar uit): voor welke verschillende omstandigheden wil je aan aparte norm?
- Gaat het per situatie om één totale tijd, of moeten ook deeltijden onderscheiden worden, zoals aanmeren/afvaren van een schip, aansluiten/loskoppelen van slangen enz?
Dan volgt de vraag hoe deze tijden vertaald moeten worden naar een norm. Dat hangt weer af van het doel van de norm. Wil je aan de hand van zo'n norm een schatting kunnen maken hoeveel tijd er in totaal nodig is om een bepaald aantal schepen te laden of lossen? Dan zullen vooral gemiddelde waarden belangrijk zijn. Of wordt het een norm die aangeeft hoe lang een schip maximaal over het laden of lossen mag doen (bij overschrijding volgt bijvoorbeeld een boete)? Dan kies je natuurlijk geen gemiddelde tijden, want (bij normaal verdeelde tijden) overschrijdt de helft van het aantal schepen de gemiddelde tijd. Je moet dan eerst een keuze maken wat het maximaal aanvaardbare percentage is van de schepen dat de norm zou mogen overschrijden.
Kortom: ga niet zomaar aan de slag met het doen van waarnemingen om later eens te gaan bedenken wat je met al die getallen gaat doen, die aanpak is tot mislukken gedoemd. Achteraf zal blijken dat je bepaalde belangrijke getallen niet hebt verzameld, en andere getallen blijken achteraf helemaal niet relevant.
Zorg in plaats daarvan dat de onderzoeksvraag helder en compleet is: wat is het doel van een bepaalde norm? Wat zou een goede maat zijn voor deze norm? Dan pas komt de vraag: hoe ga ik deze maat vaststellen?
Die eerste twee vragen zijn zeker geen wiskundevragen, deze moeten van je opdrachtgever komen. Ik kan me voorstellen dat zo'n opdrachtgever hier ook nog niet voldoende concreet over heeft nagedacht. Aan jou is dan de taak om concrete aanvullende vragen te stellen, zodat je (samen met je opdrachtgever) tot een zinnige, concrete onderzoeksvraag kunt komen.
GHvD
27-11-2014
#74407 - Statistiek - Student hbo