Hopelijk kan iemand mij helpen met onderstaande vragen. Ik kom er niet uit
De vraag is;
Los op en rond af op 3 decimalen
-2x3 + 8$\ge$ -12
Of deze;
5x (0,05x - 20) = 0
Eerst datgene uitrekenen tussen de haakjes, maar je weet natuurlijk niet wat x moet zijn
Hoe pak ik deze beide aan?Maria
20-11-2014
Hallo Maria,
Voor je eerste vraag los je eerst op:
-2x3 + 8 = -12
Dit gaat als volgt:
-2x3 = -20
2x3 = 20
x3 = 10
x = 3√10 $\approx$ 2,154
Je vindt één nulpunt, x=2,154. Dat betekent dat voor x$<$2,154 alle uitkomsten van het linker lid:Dit is snel uitgeprobeerd:
- groter zijn dan -12 (dan zijn alle x$<$2,154 juiste oplossingen), of:
- kleiner zijn dan -12 (dan zijn alle x$<$2,154 geen oplossingen)
Kies een willekeurige x$<$2,154, vul deze in en bekijk of je ongelijkheid waar is. Ik kies: x=1. Dan vind ik:
-2.13 + 8 $\ge$ -12
6 $\ge$ -12
Dit klopt, dus alle x$<$2,154 zijn juiste oplossingen.
hetzelfde doe ik voor een willekeurige waarde x$>$2,154. Ik kies x=3, dan vind ik:
-2.33 + 8 $\ge$ -12
-46 $\ge$ -12
Dit is onjuist, dus alle x$>$2,154 zijn geen oplossing.
Tot slot: x=2,154. Dan zijn het linker en rechter lid aan elkaar gelijk (daar zijn we mee begonnen), en dat mag ook: er staat immers $\ge$ (groter of gelijk) en niet $>$ (groter dan). De oplossing wordt dus:
x$\le$2,154
Vraag 2:
Bedenk dat:
Als A.B=0 dan geldt: A=0 of B=0.
Hier dus:
5x=0 of 0,05x-20=0
Dus:
x=0 of 0,05x=20
x=0 of x=400
OK zo?
GHvD
20-11-2014
#74366 - Vergelijkingen - Leerling bovenbouw havo-vwo