Een leeuw gaat elke dag op jacht en heeft 3 jachttereinen J1, J2 en J3.
- de kans dat hij de volgende dag gaat jagen op hetzelfde terrein is 1/2.
- gaat hij een dag jagen op J1, dan gaat hij de dag erop zeker niet op J2.
- gaat hij op jacht op J2 of J3, dan is de kans dat hij 's anderendaags gaat jagen op één van de andere twee terreinen even groot.
Ik had de matrix A opgesteld. En dan tot de 3de macht maal 3x1 matrix B voor de eerste vraag maar dat klopt niet....
- stel dat onze leeuw op maandag J1 kiest, hoe groot is dan de kans dat hij volgende donderdag daar ook gaat jagen?
- wat is na verloop van tijd het terrein waar hij het meest is gaan jagen?
1/2 1/3 1/3
0. 1/2. 1/3. = A
2/3. 1/3. 1/2
1
0. = B
0
Vraag 2 heb ik dan geprobeerd op te lossen door de eigenwaarden en eigenvectoren te berekenen maar daar kom ik ook op iets totaal anders uit.
Wat doe ik allemaal verkeerd?
Alvast hartelijk bedankt!
MvgT
12-10-2014
Moet de matrix niet dit zijn?
Lukt het dan wel?
WvR
12-10-2014
#74059 - Lineaire algebra - 3de graad ASO