Hallo ik snap een bepaalde opdracht niet van het hoofdstuk Statistiek van wiskunde A. Het gaat om toevalsgetallen en de vraag is:
De dagproductie van een rijwielfabriek is gegeven met de codes E1, E2....., E100 F1,F2.........,F100, G1,G2.........,G100 H1,H2,.....H100, I1,I2,.......,I80.
De fabrikant wil een gelote steekproef van lengte 8 nemen. Hiertoe nummert hij de rijwielen van 1 tot en met 480, dus E1,E2 =2, De GR genereert de nummers 455,445,21,55,335,473,304, en 150.
Welke code hoort bij nummer 55? En welke bij nummer 445?
Het antwoord is Dat bij het nummer 55 code E55 hoort.
En bij nummer 445 hoort code I45. Maar ik heb echt geen idee hoe ik hier achter moet komen. Zou u mij kunnen helpen? Alvast bedankt!Frans
13-8-2014
Maak een lijstje!
E1$\to$1
E2$\to$2
...
E100$\to$100
F1$\to$101
F2$\to$102
...
F100$\to$200
G1$\to$201
G2$\to$202
...
G100$\to$300
H1$\to$301
H2$\to$302
...
H100$\to$400
I1$\to$401
I2$\to$402
...
I80$\to$480
Op=op:-)
55 begint dus in ieder geval met E. 't Is de 55-ste in de E-lijst dus dat moet dan wel E55 zijn. 445 begint met een I en zal dan wel de 45-ste in de I-lijst zijn, dus I45.
WvR
13-8-2014
#73689 - Statistiek - Leerling bovenbouw havo-vwo