WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Voorbeelden I

Waarom is het bij het negatieve voorbeeld van $sin(x)=1\frac{1}{6}\pi$? Je moet toch $2\pi--\frac{1}{6}\pi$ doen dus dan is het toch $2\pi+\frac{1}{6}\pi$=$2\frac{1}{6}\pi$?

josine
12-5-2014

Antwoord

Ik denk dat het idee is dat je weet dat $sin(\frac{1}{6}\pi)$ gelijk is aan $\frac{1}{2}$. Dus als $sin(x)=-\frac{1}{2}$ dan is $sin(x)=-sin(\frac{1}{6}\pi)$. Je weet ook dat $-sin(x)$ gelijk is aan $sin(-x)$, zodat $sin(x)=sin(-\frac{1}{6}\pi)$.

Wat jij doet klopt niet denk ik. Misschien bedoel je $2\pi-\frac{1}{6}\pi$?

WvR
12-5-2014


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#72947 - Goniometrie - Leerling bovenbouw havo-vwo