Op het ogenblik dat een wagen, die eenparig aan het rijden was, begint te vertragen, is zijn snelheid 108 km/h. de grootte van de versnelling is 2 m/s2. bereken het tijdstip waarop de wagen tot stilstand komt en de remafstand.
Hiermee zit ik wat in de knoop. Ik dacht dat ik wist wat ik moest doen maar als ik dan de oplossing van de leerkracht zie is het totaal niet juist. hij heeft de oplossing gegeven maar niet de berekening ernaar toe en dat is wat ik niet snap. kan iemand mij helpen ?Céline
26-9-2013
Hallo Céline,
Uit aanvullende informatie van je begrijp ik dat jouw docent geen uitleg wil geven omdat deze stof tot basiskennis zou behoren. Beetje flauw dat hij geen advies meegeeft, bijvoorbeeld voor een goed boek of zo. Alhoewel dit eigenlijk een natuurkundevraag is, wil ik je laten zien hoe je dit vraagstuk aanpakt. Ik raad je echter aan om op zoek te gaan naar een goed schoolboek over mechanica, zodat je deze stof alsnog kunt bestuderen.
Hier gaan we dan:
Eerst eenheden gelijk maken, dus km/h omrekenen naar m/s:
108 km = 108000 m
1 uur = 60 minuten = 3600 seconden
dus 108 km in 1 uur = 108000 meter in 3600 seconden,
dus 108 km/h is 108000/3600 = 30 m/s
De vertraging is 2 m/s2, dit betekent: elke seconde vermindert de snelheid met 2 m/s. Het afremmen duurt dus 30/2 = 15 seconden.
Voor de afgelegde weg s geldt: s=vgemiddeld×t. De tijd t hebben we al (15 seconden), nu de gemiddelde snelheid vgem nog. De snelheid begint met 30 m/s en eindigt met 0 m/s, gemiddeld is dit dus 15 m/s. De afgelegde weg s tijdens het remmen is dus:
s=vgemiddeld×t = 15×15 = 225 meter.
OK zo?
GHvD
26-9-2013
#70957 - Formules - Student Hoger Onderwijs België