hi bedankt voor de hulp
maar ik snap niet hoe je die 2 vergelijkijkingen moet uitrekenen.Bedoel je L=2n+1 en nog een andere ? nee dat kan niet.zou je please willen uitleggen in detail hoe je aan die 2 vergelijkingen komt
nogamaal bedankt voor je hulpsharon
3-8-2013
De twee formules zijn:
L=2n+1 (deze heb je zelf afgeleid)
S=1/2n(a+L) (algemene somformule)
In de tweede formule weet je al: S=48 en a=3. Deze waarden vullen we in:
1/2n×(3+L)=48
De eerste formule zegt je: L=2n+1. In de tweede formule mag je L dus vervangen door 2n+1:
1/2n×(3+2n+1)=48
Vereenvoudigen:
1/2n×(2n+4)=48
Haakjes wegwerken:
n2+2n=48
Alles naar links (dit heet: herleiden op nul):
n2+2n-48=0
Ontbinden:
(n-6)(n+8)=0
Alleen positieve waarden van n hebben betekenis, dus n=6.
Vul deze waarde in één van je oorspronkelijke formules in om de waarde van de tweede onbekende te vinden:
L=2n+1
L=2×6+1
L=13
OK?
Tip: ga bij het oplossen van vergelijkingen steeds op deze wijze te werk:
- schrijf de vergelijking(en) op
- vul de waarden in die je kent
- vereenvoudig stap voor stap. Liever 3 keer een extra kleine stap foutloos dan 1 keer een te grote stap waardoor je je vergist.
GHvD
3-8-2013
#70707 - Rijen en reeksen - Student hbo