WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 24 november 2024

Sinus-cosinusfunctie

Hallo,

Ik was een wiskunde vraag aan het maken van een oud examen havo wiskunde B 2009 tijdvak 1, de vraag heet sinus-cosinusfunctie. De eerste 2 vragen van deze opgave heb ik wel kunnen maken, maar bij deze vraag kom ik er niet uit. Het zou fijn zijn als u mij kon helpen.

Op het interval (-p,p) is de functie f gegeven door f(x)= sin(x)· cox(x-1/4p). In onderstaande figuur zie je de grafiek van f.

Nu staat dit bij de vraag:
De grafiek van f is een sinusoïde. De periode van deze sinussoïde is p. In de vergelijking y=a· sin(b(x+c)) + d geldt dus b=2.

Bereken waarden van a,c en d zodat y=a· sin(2(x+c)) + d een vergelijking is van deze sinussoïde. Licht je werkwijze toe en rond je antwoorden af op twee decimalen.

Als ik een grafiek heb dan weet ik wel hoe ik dit moet doen, want dan kan ik ook dingen aflezen. Ik weet alleen nu dus niet hoe ik dit moet oplossen.

Met vriendelijke groet

Caitlin van Gessel
13-5-2013

Antwoord



Maar toen mocht je nog de formulekaart gebruiken en daar staat dan wel een formule op die je kunt gebruiken. Nu zou je dat anders doen.

Hoe? Plotten op je GR en de maxima en minima bepalen... je hebt dan snel de evenwichtsstand te pakken en de amplitude. Je kunt ook de horizontale verplaatsing aflezen als je kijkt naar de snijpunten van de grafiek met de evenwichtslijn.

Zou dat lukken?

PS
Als je een grafiek wilt dan plot je die op je GR:-)

Zie Uitlegklas [http://uitlegklas.nl/]

WvR
13-5-2013


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#70276 - Goniometrie - Leerling bovenbouw havo-vwo