WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Re: Miller Rabin test

U beweert (29-1)2 (mod 29)=1
en (643-1)2 (mod 643) =1
Oftewel: (N-1)2 (mod N) = 1
Ik herken deze stelling niet. Heeft het met de stelling van Euler te maken?

herman
14-1-2013

Antwoord

Voor iedere n geldt (n-a)2 mod n=a2 mod n.
Dat is nu niet direct een stelling, maar kan eenvoudig worden bewezen door de haakjes uit te werken.
Immers: (n-a)2=n2-2an+a2.
aangezien n2 , zowel als 2an deelbaar zijn door n, volgt het gestelde.
In dit geval is a=1.
Noem dit maar de stelling van hk, als je perse een stelling wilt gebruiken.
Dus vanaf heden heet dit de stelling van hk.

hk
14-1-2013


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#69557 - Getallen - Leerling bovenbouw havo-vwo