Sorry maar ik snap het nog steeds niet heb voor het eerst in 6 jaar weer wiskunde :SCarolyn
6-1-2013
Twee breuken kun je alleen maar optellen/aftrekken als hun noemers gelijk zijn.
Je eerste breuk heeft noemer (a+200)2.
Je tweede breuk heeft in feite noemer 1, want 6 = 6/1.
Dit schrijf je nu als 6(a+200)2/(a+200)2. Dit heeft gewoon de waarde 6 omdat je die twee haakjesvormen tegenelkaar kunt wegdelen.
Beide breuken hebben nu dezelfde noemer en kunnen van elkaar worden afgetrokken. Vandaar dat je in de teller krijgt 540000 - 6(a+200)2
Duidelijker? Zo niet, kom gerust weer terug.
MBL
6-1-2013
#69464 - Algebra - Student universiteit