Een bedrijf kan wekelijks 15 stuks van een bepaald artikel fabriceren. Men heeft vastgesteld dat men elke week n stuks kan verkopen tegen een prijs van p euro met p = 106-1/4n2
De kost om n stuks te produceren bedraagt wekelijks echter (500 + 10n) euro. Hoeveel stuks moet het bedrijf wekelijks produceren om een maximale winst te verkrijgen?
De vergelijking die ik gebruik, is verkoopprijs - productieprijs en dan krijg ik
-1/4 n2 - 10 n - 394
Maar dan krijg ik als nulpunt van de eerste afgeleide -20 ???
Er klopt dus iets niet, wie kan me helpen? Ik denk zelf dat ik met die 15 iets moet doen maar weet echt niet wat.
Alvast bedankt!kaat
16-11-2012
De prijs p is vast en zeker de prijs per stuk. Verkoop je dus n stuks, dan ontvang je p.n euro.
MBL
17-11-2012
#69000 - Functies en grafieken - 3de graad ASO