WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op maandag 25 november 2024

Vulgewichten van pakken meel

Hier staan de vulgewichten van pakken meel met daar achter de frequentie

g
488 1
491 1
492 1
493 1
494 1
495 2
496 2
497 3
498 4
499 4
500 5
501 4
502 2
503 2
504 1
505 2
506 1
507 1
508 1
510 1

a. bepaal de kans dat een pak uit de steekproef een gewicht van 495gram heeft. dit is 1/40 volgens mij
b.bepaal de kans dat een pak uit de steekproef hoogstens 495 gram weegt.dit 7/40 volgens mij
c.bepaal de kans dat een pak meel uit de steekproef meer dan 495 gram weegt. dit is volgens mij 33/40
d.welk verband is er tussen de kansen bij b en c? ze zijn elkaars complement denk ik.
e.bepaal de kans dat een pak minstens 495g weegt
35/40=7/8?
f.wat is het verschil tussen de kansen bij c en e?
ik denk het verschil van 35/40-33/40=2/40=1/20?

bouddou
17-8-2012

Antwoord

Hallo Bouddou,

Je begrijpt het goed, maar je maakt een slordigheidsfout (denk ik) bij a: hoeveel pakken hebben een gewicht van 495 gram? Dit aantal deel je door het totaal aantal pakken (dit is inderdaad 40). Kijk nog eens goed, bij de overige vragen doe je het helemaal goed.

Jouw antwoord bij vraag f klopt wel, maar ik denk dat de vragensteller een ander antwoord bedoelt: niet een berekening, maar een uitleg. Het gaat om het volgende:

Vraag c en e lijken erg op elkaar, maar er is een belangrijk verschil:
Bij vraag c gaat het om meer dan 495 gram. Een pak van 495 gram telt dus niet mee.
Bij vraag e gaat het om minstens 495 gram. Een pak van 495 gram telt nu wel mee.

Je moet dus heel goed lezen, anders bereken je een verkeerde kans. Jij hebt dit verschil al goed gezien, prima! Waarschijnlijk wil de vragensteller dat je dit uitlegt, zodat leerlingen die dit verschil niet doorhadden hier nog even extra over nadenken.

GHvD
17-8-2012


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#68196 - Kansrekenen - Leerling mbo