Een fabrikant van consumptie -ijs probeert drie smaken uit. hdet gaat om de smaken 'aardbeien', 'banaan' en 'citroen'. Hij laat een onderzoek instellen onder 1000 willekeurig gekozen mensen. 10% van deondervraagden waardeert alle drie de smakenpositief. 8%waardeert geen enkele smaak positief. de andere positieve oordelen zijn:
aardbeien: 42%
banaan: 49%
citroen 41%
zowel aarbeien als banaan 15%
zowel aarbeien als citroen 17%
a. maak een venndiagram van deze gegevens
b.Hoeveel procent van de ondervraagden had een positief oordeel over zowel banaan als citroen?
c. Hoeveel procent had een negatief oordeel over zowel aardbeien als citroen
dHoe groot is de kansdat een willekeurige ondervraagde niet van aardbeienijs houdt?
a.heb ik gedaan
b. ik heb de percentages gewoon van banaan 49%-41%=8 % is dit goed?
c.dat is die 8% die van geen enkele smaak houd toch?
d dat is ook 8 % volgens mij maar ik geloof dat ik iets niet goed doebouddou
4-8-2012
Ik neem aan dat je Venndiagram uit 3 cirkels bestaat die elkaar overlappen. We noemen ze A,B en C. Buiten de cirkels zitten 80 mensen (de 8% die niks lekker vindt).
In de kern van je diagram staat 100, de 10 % die alles lekker vindt.
Er zijn 50 mensen die in A en B zitten, maar niet in C (want 15% behalve die 100).
Er zitten er 70 in A en C, maar niet in B (de 17% behalve de 100).
Dus 200 zitten er exclusief in A.
Noem het aantal dat in B en C zit maar niet in A eens x.
Dan zitten er 240 - x exclusief in C en 340 -x exclusief in B.
Tel nu de boel eens op.
1000 - x = 920 levert x = 80 op.
Nu weet je precies hoeveel mensen er in de diverse categoriëen zitten, waarmee de vragen te beantwoorden zijn.
MBL
7-8-2012
#68098 - Kansrekenen - Leerling mbo