In een automontagebedrijf maakt men 3 modellen van wagens. Model A vergt 12 manuren, B 15 manuren en C 20 manuren. In een week zijn 14385 manuren beschikbaar. De directie wil dat per week 60% van model A gebouwd worden, 30% van model B en 10% van model C. Hoeveel wagens moeten er per week van ieder model geassembleerd worden om zo economisch mogelijk te werken?
Wat hulp bij het opstellen der vergelijkingen. De rest los ik dan wel op...
Dank bij voorbaat.Rik Lemmens
26-1-2012
Volgens mij kan je dat zelf.
Noem het aantal van elk model a, b en c en stel een vergelijking op omtrent de manuren en twee vergelijkingen omtrent de percentages van de verschillende modellen.
Wat is het probleem?
WvR
26-1-2012
#66754 - Lineaire algebra - Iets anders