WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Rijen en Reeksen

Gegeven de rij –1/2, 1, –2, 4, . . .
a) Bereken de veertigste term van deze rij.

a = -1/2
c = ?
n = 40

Net als bij de andere meetkundige som zie ik niet zo gauw hoe ik nu verder moet (na jou hint is het wel gelukt)? is hier een bepaalde volgorde voor of moet je gewoon het inzicht hebben om de c te bepalen?

Vriendelijke groet, Erik

erik
9-1-2012

Antwoord

De rij gaat zo: -1/2, 1, -2, 4, -8, 16, -32, 64, ...
Dat zijn machten van 2, maar dan alternerend. Dat 'wisselen van teken' kan je doen met machten van -1. Als n is oneven krijg je -1 en als n even dan 1.
Stel een formule op en bereken de 40-ste term...
Lukt dat?

WvR
9-1-2012


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#66551 - Rijen en reeksen - Leerling mbo