WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 24 november 2024

Vergelijking met dubbel delen

Hallo,

Ik heb een vergelijking die ik graag wil oplossen maar kom er niet uit. De vergelijking is als volgt:
((a/b)·(b-c))/c=d
Van deze vergelijking wil ik de b weten en weet ik de volgende getallen;
a=3000
b=?
c=102
d=3.09

Hieruit volgt dus de volgende situatie:
((3000/b)·(b-102))/102=3.09

Ook weet ik dat b ongeveer 114 is.

Het mooiste zou zijn als iemand mij kan helpen deze vergelijking zo 'om te bouwen' dat na het invullen van a, c en d de b eruitrolt.

ik ben zover dat dc= (a/b)·(b-c). maar nu lukt het mij niet om de c aan één kant van het = teken te krijgen en de rest aan de andere kant.

Ik hoop dat iemand mij kan helpen,

met vriendelijke groet,

Jop

Jop
19-12-2011

Antwoord

Jop,
Uit (a/b)·(b-c)=dc volgt dat 1-c/b=cd/a, dus b/c=a/(a-cd) en b=ac/(a-cd).

kn
19-12-2011


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#66426 - Vergelijkingen - Leerling bovenbouw havo-vwo