Beste, maandag heb ik examen wiskunde. Maar ik zit vast bij een vraag, hopelijk kan er mij iemand helpen:
de bloeddruk p (in mm Hg) van een patiënt wordt gegeven door de functie p(t)=10+1,8cos7t+1,2sin7t waarbij de tijd is in seconden
1. wat is de hartslag van deze patiënt (d.i. het aantal pulsen per minuut)?
2. bepaal de maximale of systolische bloeddruk en de minimale of diastolische bloeddruk (dit moet je waarschijnlijk met de eerste afgeleide doen?)
groetjes evaeva
9-12-2011
Hallo
1. Tijdens één hartslag wordt de bloeddruk telkens éénmaal maximaal en éénmaal minimaal. Bereken dus de periode van de functie (in sec). Bereken hieruit het aantal hartslagen (de frekwentie) per minuut.
2. Inderdaad, bereken (met behulp van de afgeleide) het maximum en het minimum van deze functie.
Ok?
LL
9-12-2011
#66337 - Goniometrie - 3de graad ASO