Hallo, op school zijn we bezig met allerlei afleidingen, en in het hoofdstukje van de afleidingen van logaritmische functies staat de volgende oefening:
Los het volgende stelsel op.
1. 3·ln(x)-ln(y) = ln 1024
2. 2·ln(x)-ln(y3)= 2·ln2
Zoals je normaal een stelsel oplost, doe ik het eerste deeltje maal 2 en het tweede deeltje maal -3, zodat die ln(x) wegvallen, maar dan krijg ik=
3·ln(y3)-2ln(y)= 2·ln(1024) - 6·ln(2)
Kunnen jullie me verder op weg helpen?
Alvast bedankt!Joey
25-11-2011
Twee tips:
ln(y3)=3ln(y) en
ln(1024)=ln(210)=10ln(2).
Helpt dat?
hk
25-11-2011
#66258 - Differentiëren - Overige TSO-BSO