Hallo,
Voor een wiskunde PO moet ik, aan de hand van een zelf gekozen voorbeeld, uitleggen hoe men een derdegraadsvergelijking op kan lossen. Maar hoe kom ik aan een voorbeeld dat gewoon werkt zonder dat ik vastloop...?? Ik ben al bijna 2 weken bezig met het vinden van een mooi voorbeeld, maar telkens loop ik in het midden ergens vast. Ik hoef niet te kunnen werken met complexe getallen. En het is de bedoeling dat mijn uitleg een beetje lijkt op de uitleg op deze site: http://home.wanadoo.nl/wvdput/Geschiedenis/Werkstuk/hoofdstuk_5.htm
Ik hoop dat jullie mij kunnen zeggen hoe ik aan een goedwerkend voorbeeld kom.
Met vriendelijke groet
TomTom van der Lee
11-1-2003
Neem 3·(x-2)(x+4)(x-8)=0! Ik weet al wat er uitkomt: x=2, x=-4 of x=8, dus even de haakjes weg en je hebt een lekker voorbeeld (zou je denken!):3x3-15x2-84x+96=0
...of laat de 3 weg:
x3-5x2-28x+32=0O nee.. toch niet..
Probeer eens:
x3-8x2+12x+21=0
Deze werkt!...of:
x3-2x2+5x-4=0
WvR
11-1-2003
#6555 - Vergelijkingen - Leerling bovenbouw havo-vwo