Hoe werkt het als de vraag -(a+1)(a+4) is?jasper
31-8-2010
Dat minteken kan je opvatten als vermenigvuldigen met -1. Er staat dus zoiets als:
-1·(a+1)·(a+4)
Een product van 3 factoren. De volgorde bij vermenigvuldiging maakt niet uit, dus kan je op verschillende manieren te werk gaan:
I.
-1·(a+1)·(a+4)=
-1·(a2+5a+4)=
-a2-5a-4
II.
-1·(a+1)·(a+4)=
(-a-1)·(a+4)=
-a2-4a-a-4=
-a2-5a-4
III.
-1·(a+1)·(a+4)=
(a+1)·(-a-4)=
-a2-4a-a-4=
-a2-5a-4
Eerlijk gezegd lijkt me manier I. het handigst...
...hopelijk helpt dat...
WvR
1-9-2010
#63005 - Formules - Student hbo