WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 24 november 2024

Herleiden van een uitdrukking

Hallo Wisfaq,
Een vreemde vraag ...
Herleid de volgende uitdrukking toto de vorm x.10y
met xÎ1,10[ en yÎZ:
(40.103).(0.2.(1/10)).(3.1/103).(1/0.02)
Als ik deze uitdrukking herleid kom ik uit op:
40.103.2/10.1/10.3/1000.(1/(2/100))
=40·1000 6/100000·50
=(40·6·50)/100
=120

Maar wat nu aan te vangen met de uidtdrukking x.10y met zijn voorwaarden voor x tussen 1 en 10 en y element van Z??
Groeten,
Rik

Rik Lemmens
29-6-2010

Antwoord

Hoi Rik,

Als je een uitdrukking met alleen maar getallen helemaal gaat herleiden kom je inderdaad tot een oplossing van maar één getal (in dit geval dus 120). Maar het juist de bedoeling om een uitdruking te vinden waar die factor 10 voorkomt tot de macht een geheel getal (y). Die factor die ervoor staat (x) moet een waarde aannemen tussen 1 en 10 (10 doet niet mee).Er staat niet genoteerd dat x een gehele waarde moet zijn ;)

Het komt er dus eigenlijk op neer dat je de uitkomst moet schrijven in de wetenschappelijke notatie.

Hoe te doen? Eerst de grootste macht van 10 er uit filteren:
120=1,2·100
Die macht van 10 vervolgens noteren als 10y:
120=1,2·100=1,2·102

Hopelijk heb ik je van dienst kunnen zijn.

Echter nog één verzoekje voor een eventuele volgende keer. Probeer onderscheid te maken tussen een vermenigvuldingspunt en een decimaalpunt.

Mvg Thijs Bouten

tb
29-6-2010


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#62754 - Algebra - Iets anders