Hallo Wisfaq,
Een vreemde vraag ...
Herleid de volgende uitdrukking toto de vorm x.10y
met xÎ1,10[ en yÎZ:
(40.103).(0.2.(1/10)).(3.1/103).(1/0.02)
Als ik deze uitdrukking herleid kom ik uit op:
40.103.2/10.1/10.3/1000.(1/(2/100))
=40·1000 6/100000·50
=(40·6·50)/100
=120
Maar wat nu aan te vangen met de uidtdrukking x.10y met zijn voorwaarden voor x tussen 1 en 10 en y element van Z??
Groeten,
Rik
Rik Lemmens
29-6-2010
Hoi Rik,
Als je een uitdrukking met alleen maar getallen helemaal gaat herleiden kom je inderdaad tot een oplossing van maar één getal (in dit geval dus 120). Maar het juist de bedoeling om een uitdruking te vinden waar die factor 10 voorkomt tot de macht een geheel getal (y). Die factor die ervoor staat (x) moet een waarde aannemen tussen 1 en 10 (10 doet niet mee).Er staat niet genoteerd dat x een gehele waarde moet zijn ;)
Het komt er dus eigenlijk op neer dat je de uitkomst moet schrijven in de wetenschappelijke notatie.
Hoe te doen? Eerst de grootste macht van 10 er uit filteren:
120=1,2·100
Die macht van 10 vervolgens noteren als 10y:
120=1,2·100=1,2·102
Hopelijk heb ik je van dienst kunnen zijn.
Echter nog één verzoekje voor een eventuele volgende keer. Probeer onderscheid te maken tussen een vermenigvuldingspunt en een decimaalpunt.
Mvg Thijs Bouten
tb
29-6-2010
#62754 - Algebra - Iets anders