dat zij hij vandaag ook al ;)
ik zit nog met 2 probleempjes waar ik niet uit kom (oneven machten )
bij de primitieve van cos 3(x) heb ik dit gedaan
cos 3(x) = cos 2 (x) . cos (x)
= (1 - sin 2 (x)) . cos (x)
= cos (x) - cos (x).sin 2 (x)
hier loop ik vast omdat ik wel zie dat dit een f' f2 combinatie is maar niet de primitieve kan herleiden. Word het 1/3 cos 3 (x) of 1/3 sin 3 (x) ?
volgens mij kom ik nu met een ingeving:
als je 1/3 sin 3 (x) differentiert krijg je weer sin 2 (x) keer de afgeleide van de binnenfunctie cos (x). HIeruit volgt dus weer de cos (x). sin 2 (x)
klopt het dus dat de primtieven van cos 3 (x) gelijk is aan sin (x) + 1/3 sin 3 (x) ?
Ook bij sin 3 (x) ondervind ik hetzelfde probleem. Hier pas ik toe sin 2 (x) . sin (x) = (1- cos 2 (x)) . sin (x). HOe primitiveer ik nu de - sin(x).cos 2 (x)?
en als ik hier 1/3 cos 3 (x) voor krijg. Dan is de afgeleide cos 2 (x). - sin (x)
DIT KOMT WEER UIT
Concluderend:
ik vermoed dat de primitieve van
cos 3 (x) gelijk is aan sin (x) + 1/3 sin 3 (x)
sin 3 (x) gelijk is aan - cos (x) - 1/3 cos 3 (x)
Klopt dit ?
Derek Rodink
12-4-2010
Het is bijna perfect. Bij de primitieve van cos3(x) moet je alleen de plus even veranderen in een min, en bij de andere moet je niet -1/3cos3(x) maar 1/3cos3(x) hebben.
Je onzekerheid was dus nergens voor nodig en bedenk dat je door te differentiëren altijd kunt controleren of het goed zit.
MBL
12-4-2010
#62187 - Goniometrie - Leerling bovenbouw havo-vwo