Het antwoord op 1 begrijp ik niet. De functie van de kinderen in de raad is niet gegeven en dus, naar ik aanneem, identiek. Dat betekent toch dat het koppel (jan, piet) gelijk is aan het koppel (piet, jan)?
Als de eerst gekozene voorzitter zou zijn en de tweede adviseur zou ik het antwoord wel begrijpen. Ik ben het dan ook met vraagsteller eens dat het antwoord 130 zou moeten zijn.Peter Wesselink
8-2-2010
Het gaat er (bij 1) niet om of het koppel nu wel of niet gelijk is. Het gaat om het aantal manieren waarop je zo'n koppel kan krijgen. Dat kan op twee 'echt' verschillende manieren. Eerst een Z en dan een N of eerst een N en dan een Z. Het (eind-)resultaat ZN en NZ kan je dan wel opvatten als 'hetzelfde' maar ze zijn op een andere manier tot stand gekomen en dat telt!
Mooi pech dus...
...en als je 't niet gelooft teken dan maar een boomdiagram!
WvR
9-2-2010
#61660 - Kansrekenen - Ouder