Op m'n antwoordenblad staat het volgende:
De vraag is: bij welk aantal branduren is ca. 15% van de lampen kapot. Anders gezegd: bij welke excentriciteit geldt P = ca. 35% (waarom persee 35%?)
Linieair interpoleren in de waarschijnlijkheidstabel tussen P = 34,1 (met z = 1,0) en P = 36,4 (z = 1,1) levert op:
z = 1,0 + 0,9/2,3 x 0,1 = 1,04.
Het gevraagde aantal branduren is dus
1.000 - 1,04 x 100 = 896 uur.
Ik begrijp niet hoe ze aan de 35% komen. Zou het op prijs stellen als u nader kon uitleggen.
*Bijlage is kromme van GaussErnst
13-1-2010
Jaja... ik snap 't. Je hebt een tabel waar je kennelijk niet de z-score die hoort bij 0,15 niet direct kunt aflezen. In de tabel staan kennelijk dan niet de kansen onder een bepaalde z-score maar het percentage afwijking van het gemiddelde. Zo is 15% onder een bepaalde waarde hetzelfde als 35% 'afwijking' van het gemiddelde. Om tussen waarden te vinden ga je interpoleren. Dat kan ook.
Gegeven waarden uit de tabel:
z=1,0 ® P=34,1
z=1,1 ® P=36,4
Daarmee kan je dan z benaderen (met interpoleren) waarvoor P=35. Dat blijkt dan 1,04 te zijn.
Je moet nog maar even naar de tabel kijken! De oppervlakte onder de grafiek van het plaatje tussen het vraagteken en het gemiddelde is 35%. Kennelijk heet dat excentriciteit.
Helpt dat?
WvR
13-1-2010
#61412 - Kansverdelingen - Leerling mbo