WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Limieten

ik moet 2 vragen met de insluitstelling bewijzen. Hier komen ze:
1) lim n ®¥ ((5n)(sin n + cos n))/(n2+4)=0
ik zal dan zeggen dat je met de insluitstelling laat zien dat -(5n)/(n2+4) un (5n)/(n2+4). en lim n®¥(5n)/(n2+4)= 0 dus hij klopt
het antwoord zegt alleen dat het -(10n)/(n2+4) de ene helft van de insluitstelling is. Waarkomt die 10 vandaan?

hetzelfde geldt bij het volgende:
lim n®¥(5(n-2)(sin n + 3 cos n))/(n2+4) = 0
ik zal weer zeggen met de insluitstelling:
-5n/(n2+4) Un 5n/(n2+4)
alleen nu heeft het antwoord het over 20n/(n2+4) waar komt die 20 vandaan?
groetjes

marieke
10-1-2010

Antwoord

Marieke,
Er geldt dat -1sin n+1,evenzo voor cos n,zodat
-2sin n+cos n2 en -4sin n+3cos n4.

kn
10-1-2010


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#61361 - Limieten - Leerling bovenbouw havo-vwo