Je gooit met 3 dobbelstenen. Je moet uitrekenen hoe groot de kans is dat de som van de 3 dobbelstenen minstens 5 is.
Bij twee dobbelstenen kun je het nog via een matrix uitrekenen, maar ik zou niet weten hoe dat moet met drie dobbelstenen.
Daarna moet je de kans uitrekenen dat je 3x dezelfde gooit.
Hier zou ik zelf 1/6·1/6·1/6·3 doen.
Bij de kans dat je een één en een één gooit is het toch 1/6·1/6·5/6·3
ALvast bedanktLi
10-12-2009
Dag Lisette,
Soms, zoals ook hier, is het makkelijker om te bedenken wat niet mag: 4 of minder!
Hoe kan je met drie dobbelstenen totaal 4 of minder gooien?:
1+1+1 of 1+1+2.
Dus P(minstens 5)=1-P(4 of minder)=1-P(drie keer 1)-P
(twee keer 1 en een keer 2).
Drie maal dezelfde:
De eerste worp doet er niet toe. Dus 1/6*1/6, of: (1/6)3*6.
Kans op twee enen:Inderdaad 1/6*1/6*5/6*3. Die 3 is omdat het op drie verschillende volgorden kan. Bij drie keer hetzelfde is er maar een volgorde mogelijk.
Groet,
Lieke.
ldr
10-12-2009
#61056 - Kansrekenen - Leerling bovenbouw havo-vwo