Bij het onderzoek van het verloop van f(x)= 5+ Ö(x2-4x+3) merken we dat in + en - oneindig een schuine asymptoot is met a=1 in +oneindig en a=-1 in -oneindig. Bij het berekenen van b loop ik echter vast:
5+Ö(x2-4x+3)-x = oneindig - oneindig dus moeten we toegevoegde term toepassen. Hoe doet je dit als je 3 termen hebt? Normaal is het toch (a+b)(a-b)/(a-b)?
Dank bij voorbaat,
Nathalienathalie
6-12-2009
Als je het getal 5 even weglaat, dan zakt de grafiek 5 eenheden en neemt z'n asymptoot gewoon mee. Als je dus de asymptoot hebt van de functie 'zonder de 5', dan heb je hem ook voor de functie 'met de 5'. Gewoon terugschuiven.
Kortom: van zo'n vast getal heb je eigenlijk weinig tot geen last.
MBL
6-12-2009
#61005 - Limieten - 3de graad ASO