Ik vind de werkwijze niet om volgend vraagstuk op te lossen:
Een klein metaalbedrijfje heeft 3 machines voor het modelleren en 4 machines voor het bedraden van bouten. Er worden 2 types van bouten geproduceerd : om een lot (1000 stuks) van type A te produceren moet men 3 minuten modelleren en 5 minuten bedraden, voor type B is dit 10 minuten voor beide.Kunnen jullie me helpen?
- Hoeveel loten van elk type moet met per uur produceren om de machines voltijds te benutten?
charlotte
6-12-2009
Charlotte,
Misschien zo:3A+10B=180 en 5A+10B=240, waaruit volgt dat A=30 en B=9.
kn
8-12-2009
#61004 - Lineaire algebra - 3de graad ASO