Bedankt voor de snelle reactie.
Achter C was ik al achter gekomen door hem gewoon uit te schrijven, hoe combineer je precies die 2 waardes? het lukt me nog wel om 1 antwoord te vinden waarin ik een A en een B vind maar dan werken diezelfde antwoorden niet voor X=200
(ja wiskundig ben ik niet verrekte hoog aangelegd)
groetjesSander
2-12-2009
Je hoeft hiervoor ook niet 'wiskundig verrekte hoog aangelegd' te zijn, want dit type vraagstuk leer je in de derde klassen van de middelbare school en dat kun je nog best 'laag' noemen.
Maar goed, je hebt twee vergelijkingen met daarin A en B als gezochte variabelen. Die twee vergelijkingen zet je netjes onder elkaar en daarna zorg je ervoor dat in beide vergelijkingen voor de A (óf voor de B) hetzelfde getal komt te staan. Dit bereik je met vermenigvuldigen.
Daarna trek je de vergelijkingen van elkaar af, er valt één variabele weg zodat de andere te berekenen valt en dan weet je het vast wel weer.
Ik vond A = -0,0006 en B = -0,32
MBL
3-12-2009
#60969 - Formules - Leerling bovenbouw havo-vwo