Bewijs dat de inhoud van het lichaam ontstaan door het wentelen van de twee rechthoekige driehoeken rond de gemeenschappelijke rechthoekzijde gelijk is aan;
1/3 h (pi.R2 + pi.r2 - pi.R.r)
ps. de twee driehoeken staan met hun punt op elkaarwim
15-12-2002
Eerst maar eens een tekening:
Als je deze figuur draait om de lijn CD krijg je een lichaam dat bestaat uit twee kegels. De vraag is dan: wat is de inhoud van dat lichaam?
Laten we BD maar eens p noemen, dan is BC=h-p.
De inhouden:
Igroot=1/3pR2·p
Iklein=1/3pr2·(h-p)
Itotaal=1/3pR2·p+1/3pr2·(h-p)
Itotaal=1/3pR2·p+1/3pr2·h-1/3pr2·p
Nou moeten we die p nog zien kwijt te raken!
Er geldt (ik ga er van uit dat de twee driehoeken gelijkvormig zijn!):
En als je dit dan invult in bovenstaande uitdrukking dan krijg je zoiets als:
WvR
15-12-2002
#5969 - Oppervlakte en inhoud - 2de graad ASO