1/(2(a+b))=c naar amaikel van nuffel
10-12-2002
Je wilt 1/(2(a+b)) = c in functie van a schrijven?
Eerst maar 'ns die noemer uitwerken...
1/(2a + 2b) = c. Dan moeten we op een of andere manier die noemer als teller proberen te schrijven, omdat we de onbekenden in één lid wil zetten, en de bekenden in het andere.
We gaan kruislings vermenigvuldigen, dat wil zeggen vermenigvuldig de teller voor de "=" met de noemer na de "=" en dat moet gelijk zijn aan de vermenigvuldiging van de noemer voor de "=" met de teller na de "=". Algemeen is die formule a/b = c/d Û ad = bc.
Hier toegepast => 1´1 = c(2a + 2b). Er staat 1´1 omdat c = c/1 .
Alle onbekenden in één lid (linker) en alle bekenden in het andere. c(2a + 2b) = 1. Nu distributiveren 2ac + 2bc = 1.
Dan de onbekende die we zoeken (nml. a) in het linker lid zetten en de rest in het rechter. 2ac = 1 - 2bc. Nu gaan we die c in het linkerlid overbrengen naar het rechter.
2a = (1 - 2bc)/c. En als laatste die 2 wegwerken door in het rechterlid erdoor te delen.
a = ((1 - 2bc)/c)/2 Û a = (1 - 2bc)/(2c) Û a = 1/(2c) - b.
Snap je 'm?
Groetjes,
Davy
10-12-2002
#5888 - Formules - 1ste graad ASO-TSO-BSO