Het volgende probleem:
De levensduur van koffiezetapparaten is normaal verdeeld met een gemiddelde van 5,0 jaar en een standaardafwijking van 1,6 jaar.
Iemand heeft 9 jaar geleden zijn eerste koffiezetapparaat gekocht en nu, 9 jaar later, is net zijn derde koffiezetapparaat kapotgegaan....
Bereken de kans dat drie willekeurig gekozen koffiezetapparaten elk een levensduur van ten hoogste 3 jaar hebben.
Het antwoordenboek geeft (0,10565)3=0,0012
Blijkbaar is hier gerekend met met een standaardafwijking van 1,6 jaar. Dit begrijp ik niet. Waarom moet je hier niet de √n-wet toepassen: standaardafwijking= 1,6/√3? Je neemt toch een steekproef van 3 uit een grote hoeveelheid apparaten?
Kunt U mij dit uitleggen a.u.b.?
GroetjesKatrijn
1-3-2009
De vraag is wat subtiel gesteld. Er staat, hoe groot is de kans dat elk koffiezetapparaat een levensduur heeft van ten hoogste 3 jaar.
Het eerste deel van de vraag suggereert wel dat je de wortel-N wet toe moet passen, maar dat geldt alleen in het geval van totalen of gemiddeldes. Bijvoorbeeld: Hoe groot is de kans dat je met 3 koffiezetapparaten minder dan 9 jaar doet (dit is misschien vraag b?). Succes!
Bernhard
1-3-2009
#58507 - Kansrekenen - Leerling bovenbouw havo-vwo