Zoek een punt A op a en een punt B op b zodat de rechte AB evenwijdig is met de rechte OC als O de oorsprong is en
a - x=y-1=1-z en b- (x+3)/2 =y-1=z. Het punt C heeft als coördinaat (3,1,-2)
Het antwoord zou co(A)=(2,3,-1) en co(B) =(-1,2,1)
Maar hoe kom je eraan?Robbert
9-11-2008
Met A = (l,1 + m, 1 - l) en B = (-3 + 2m, 1 + m, m) vind je voor de vector van A naar B (-3+2m-l,m-l,m+l-1) (gewoon B - A berekenen).
Deze vector moet nu afhankelijk zijn met vector OC, ofwel de zojuist bepaalde verschilvector AB is k.OC = k(3,1,-2).
Door gelijkstellen van de x,y en z-coördinaat vind je je l en m en daarmee de punten A en B.
MBL
MBL
10-11-2008
#57100 - Ruimtemeetkunde - 3de graad ASO